De doop

Het doopsel of de doop is binnen het christendom het sacrament van de christelijke initiatie. De dopeling wordt overgoten met doopwater of erin ondergedompeld. Daarbij wordt vaak de doopformule uitgesproken zoals die in de Bijbel te vinden is:
Matteüs 28:19
Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.
Het is Jezus zelf die de doop heeft ingesteld. Dit is niet later door christenen erbij verzonnen. Met het dopen geven christenen openlijk aan dat ze geloven in Jezus als hun Heer en Redder. Het is een belangrijk uitwendig teken van wat binnen in de dopeling heeft plaatsgevonden. Volgens de Bijbel volgt de doop op geloof:
Marcus 16:16
Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden.
De discipelen van Jezus namen deze opdracht serieus. In de rest van het Nieuwe Testament zien we dat de discipelen van Jezus nieuwe gelovigen doopten:
Handelingen 2:38, 41
En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des heiligen Geestes ontvangen… Zij dan, die zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd.