Wie is Jezus?

 

Hoe is Jezus’ leven begonnen?

Wanneer is Jezus ontstaan?

Jezus is de Zoon van God, maar geen schepsel van God. De Zoon is een verschijningsvorm van de eeuwige God en daarom kunnen we niet spreken over het 'ontstaan' of 'geboren worden' van de Zoon. Kijk eens naar de volgende bekende profetie over Jezus:

"En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af." (Micha 5:1, HSV2010)

Uit Bijbelteksten als deze mogen we niet concluderen dat er ooit een tijdstip van Jezus' ontstaan is geweest, lang voor zijn menswording op aarde. Tijd bestaat immers niet in de geestelijke wereld. Daarom kon Jezus ook van zichzelf zeggen:

"Ik ben de eerste en de laatste, het begin en het einde." (Openbaring 1:17, NBG1951)

Jezus wordt ook wel de 'eerstgeborene van de hele schepping' genoemd (Kolossenzen 1:15, HSV2010). De Jehova's Getuigen concluderen uit deze tekst dat Jezus een gewoon schepsel was, omdat Hij gewoon geboren zou zijn. Niets is minder waar. Het woord 'eerstgeborene' betekent vooral dat Jezus de eerste (=belangrijkste) uitdrukking van Gods wezen is en dat Jezus er was voor dat al het andere ontstond. De nadruk ligt vooral op 'eerst' en niet op 'geborene'. Jezus zei van zichzelf:

"... Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Eer Abraham was, ben Ik." (Johannes 8:58)

Dit is een heel opmerkelijke uitspraak. Jezus gebruikte voor zichzelf dus de 'Ik ben' naam, die in het Hebreeuws meerdere tijden kan omvatten: Ik was, Ik ben en Ik zal zijn. Dat is een aanduiding voor eeuwig bestaan van de totale Godheid.

Zoon van God en afbeelding van God

"Hij (=Jezus), Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid... Hebreeën 1:3, HSV2010)

God heeft zichzelf afgebeeld in zijn Zoon Jezus. In Hem is de onzichtbare God zichtbaar geworden (Kolossenzen 1:15). Jezus zei:

"Ik en de Vader zijn één." (naar Johannes 10:38)

"... Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien ..." (Johannes 14:9, NBG1951/NBV2004)

Wie is God? Lees de evangeliën in de Bijbel zodat je Jezus leert kennen. En dan ken je de Vader ook. De Vader heeft hetzelfde karakter als Jezus. Door Jezus hebben we dus God heel goed leren kennen. De apostel Paulus schreef:

"Hij is het beeld van de onzichtbare God..." (Kolossenzen 1:15, WV1995)

"... in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk." (Kolossenzen 2:9, HSV2010)

God heeft dus niet een gedeelte van zichzelf in zijn Zoon uitgedrukt, maar alles. Daarom is Jezus niet alleen goddelijk, maar God zelf, God in mensengedaante, om voor 100% te kunnen functioneren in de materiële wereld. Jezus heeft, evenals de Vader, leven in zichzelf (Johannes 5:26). Wel stelt Hij zich afhankelijk van de Vader op (Johannes 5:30) en onderwerpt Hij zich aan de wil van de Vader (Matteüs 26:39).

De Zoon van God vertegenwoordigt God bij de mensen

In het Bijbelboek Openbaring wordt Jezus de betrouwbare getuige van God genoemd (Openbaring 1:5). Met andere woorden: Jezus is degene die de Godheid op aarde bekend heeft gemaakt en vertegenwoordigt. In Hebreeën 3:1 wordt Jezus de 'apostel van God' genoemd, dat wil zeggen: de uitgezondene, de vertegenwoordiger van de zender. Jezus wordt ook wel het mens geworden Woord genoemd ofwel de levende boodschap van God:

"Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader." (Johannes 1:14, NBV2004)

Jezus is Gods Rechterhand en als zodanig heeft Hij namens de Vader de uitvoerende macht binnen het Koninkrijk van de Hemel ontvangen. Momenteel beperkt deze heerschappij zich nog tot de geestelijke wereld, vandaar de benaming 'Koninkrijk van de Hemel'. Na zijn wederkomst op aarde zal Jezus namens de Vader ook regeren over de aarde. Zo zien we dat Jezus in alle fasen van de geschiedenis van het Koninkrijk de Vader vertegenwoordigt in de materiële wereld.

 

2. Waarom kwam Jezus naar de aarde?

God zond zijn Zoon naar de aarde door zijn leven vanuit de hemel over te brengen naar de buik van Maria, een Joodse maagd. Jezus had dus geen menselijke vader (Lukas 1:30-35). Hij kwam naar de aarde om (1) de waarheid over God te onderwijzen, (2) ons het voorbeeld te geven in het doen van Gods wil, zelfs bij problemen, en (3) zijn volmaakte leven als „een losprijs” te geven. Lees Mattheüs 20:28.

 

 

3. Waarom hebben we een losprijs nodig?

Een losprijs wordt betaald om iemand te bevrijden die met de dood bedreigd wordt (Exodus 21:29, 30). Dat mensen oud worden en sterven, was oorspronkelijk niet Gods bedoeling. Hoe weten we dat? God zei tegen de eerste mens, Adam, dat hij zou sterven als hij ongehoorzaam was, wat de Bijbel zondigen noemt. Als Adam niet gezondigd had, zou hij dus nooit gestorven zijn (Genesis 2:16, 17; 5:5). Volgens de Bijbel is de dood via Adam de mensenwereld „binnengekomen”: Adam heeft zonde en de straf daarop,  de dood, aan heel zijn nageslacht doorgegeven. We hebben een losprijs nodig om ons te bevrijden van de dood, de straf die we van Adam geërfd hebben. Lees Romeinen 5:12; 6:23.

Wie kon de losprijs betalen om ons van de dood te bevrijden? Als we sterven, betalen we alleen de straf voor onze eigen zonden. Geen enkel onvolmaakt mens kan voor de zonden van anderen betalen. Lees Psalm 49:7-9.

 

4. Waarom is Jezus gestorven?

 

Jezus was volmaakt en heeft nooit gezondigd. Hij hoefde dus niet voor zijn zonden te sterven. In plaats daarvan stierf hij voor de zonden van anderen. God toonde grote liefde voor de mensen door zijn Zoon te sturen om voor ons te sterven. Ook Jezus toonde liefde voor ons door zijn Vader te gehoorzamen en zijn leven te geven voor onze zonden. Lees Johannes 3:16; Romeinen 5:18, 19.

 

5. Wat doet Jezus op dit moment?

Toen Jezus op aarde was, genas hij zieken, wekte hij doden op en redde hij mensen die in gevaar waren. Zo liet hij zien wat hij in de toekomst voor alle gehoorzame mensen gaat doen (Mattheüs 15:30, 31; Johannes 5:28). Nadat Jezus gestorven was, bracht God hem weer tot leven als een geest (1 Petrus 3:18). Jezus heeft daarna aan de rechterhand van God gewacht totdat hij van hem de macht kreeg om als Koning over de hele aarde te regeren (Hebreeën 10:12, 13). Nu regeert Jezus als Koning in de hemel, en zijn volgelingen maken dit goede nieuws wereldwijd bekend. Lees Daniël 7:13, 14; Mattheüs 24:14.

Binnenkort zal Jezus zijn macht als Koning gebruiken om een eind te maken aan al het leed en aan degenen die het veroorzaken. Iedereen die in Jezus gelooft en hem gehoorzaamt, zal in een paradijs op aarde mogen leven. Lees Psalm 37:9-11.